Rijstijl: V-vormige versus U-vormige bochten

Elke coureur heeft zijn eigen manier om het circuit te interpreteren. We hebben al gekeken naar remtechnieken en -stijlen, zowel in het echte leven als in simulatieracen. Vandaag bespreken we hoe je bochten kunt nemen.

Er zijn twee hoofdcategorieën:

• V-vorm
• U-vorm

Het doel van beide stijlen is om de snelheid en het traject door een bocht te optimaliseren.

Deze stijl omvat een agressieve remtechniek (geschikt voor late remmers). De coureur gaat hard de bocht in met de rem nog ingedrukt en richt zich rechtstreeks op het middelpunt van de bocht. Bij het bereiken daarvan wordt de auto zeer scherp gedraaid, waarbij de snelheid halverwege de bocht wordt opgeofferd om de auto zo snel mogelijk recht te zetten, waardoor vroeg en krachtig gas kan worden gegeven (waardoor de auto tot het uiterste van overstuur wordt gedreven). Hier volgt een overzicht van de bochtfasen:

• Ingang: Harde ingang met laat, intens remmen.
• Apex: De auto wordt scherp gedraaid, waarbij de snelheid halverwege de bocht wordt genegeerd en rechtstreeks op de apex wordt gemanoeuvreerd.
• Uitgang: De auto wordt onmiddellijk rechtgezet, waarbij zo vroeg en krachtig mogelijk gas wordt gegeven, tot bijna het punt van overstuur.

Voordelen van deze techniek:

Deze rijstijl werkt goed voor auto's met een responsieve voorkant bij het ingaan van bochten, zoals de Audi R8 GT3 Evo2. Het vereist echter wel veel aandacht voor de lichte achterkant, zowel bij het ingaan als bij het uitkomen van bochten. Deze stijl is ook geschikt voor auto's met krachtige motoren maar beperkte bochtsnelheden.

Om de snelheid in het midden van de bocht te bevorderen, is een soepelere en meer 'afgeronde' stijl nodig. Het doel hier is om een hoge snelheid door de bocht te behouden. De coureur moet streven naar een soepel traject en aanpassingen aan het sturen, remmen of gas geven tijdens de ingang, het midden en de uitgang van de bocht beperken.

De fasen zijn als volgt:

• Inleiding: Soepel en progressief remmen, rekening houdend met de gewichtsverplaatsing van de auto. Er wordt eerder geremd dan bij de V-vormige aanpak.
• Apex: Een afgeronde, zachte baan zorgt voor hogere snelheden door de bocht heen. Over het algemeen wordt gestreefd naar een 'late apex', waarbij de binnenste lijn later wordt genomen dan bij de V-vormige stijl.
• Uitrijden: Ook hier is soepelheid essentieel: het gaspedaal wordt geleidelijk ingedrukt om plotselinge verschuivingen in de massa te voorkomen die de rijdynamiek van het voertuig kunnen verstoren.

Zoals eerder opgemerkt, hebben deze twee stijlen verschillende doelen. De V-vormige stijl is handig op bochtige circuits met scherpe bochten die vaak worden gevolgd door lange rechte stukken. De U-vormige stijl is ideaal voor circuits met snelle bochten en hoge bochtsnelheden.

De vaardigheid van de coureur ligt in het zich aanpassen aan de verschillende segmenten van het circuit. Zoals we weten, bevatten de meeste circuits zowel snelle als langzame bochten, dus het is aan de coureur om in elke situatie zo effectief mogelijk te zijn.